Postemastraat
Jan Postema
Uit: Roden 1940 – 1945 (J. Fonk)
Jan Postema had een boerenbedrijf in het centrum van het dorp Roden. In de Tweede Wereldoorlog zit de haard van verzet in de kom van Roden. Er liggen knooppunten op het Julianaplein, de Kanaalstraat en de Beukenlaan. Grootvader Hendrik Venema woont aan de Leeksterweg, het derde huis na de rotonde rechts. In dat huis liggen o.a. wapens en verzetskranten. Het gezin van Jan Postema woont op Julianaplein 8 en heeft daar een groot gemengd agrarisch bedrijf. Diverse keren komt de Landwacht aan huis om naar onderduikers te zoeken, die zijn er wel, maar worden niet gevonden.
3 mei 1943
Er breekt een landelijke staking uit als op 29 april in de kranten het bericht verschijnt dat alle bijna 300.000 Nederlandse ex-militairen worden opgeroepen om als krijgsgevangenen in Duitsland te gaan werken. Jan Postema organiseert vervolgens in Roden de melkstaking. Als stakingsleider roept hij de boeren op om als protest geen melk aan de fabriek af te leveren.
De derde mei is een angstige morgen. Postema zag het eerst nog niet zo somber in, overtuigd als hij was, dat zijn handelen goed was. De burgemeester vraagt evenwel om assistentie. ’s Morgens komen de Duitsers Roden binnen rijden en vragen op het gemeentehuis naar de naam van de stakingsleider en zijn aanhangers. In samenwerking met de NSB en landwachten worden de huizen en mensen aangewezen.
Ella’s vader heeft net vee naar de wei gebracht, wandelt nog even met zijn dochter langs het huis en zit rond twaalf uur rustig aan tafel te eten. Plotseling stopt een auto met gierende remmen voor hun huis. Vader en moeder Postema kijken elkaar aan en weten dat ze snel moeten handelen. Zij loopt naar de voordeur, Jan Postema naar de achterdeur, klaar om te vluchten. Op dat moment stormen twee Duitsers door de voordeur en twee door de achterdeur naar binnen. Jan Postema wordt tussen vier Duitsers, met de karabijn op hem gericht, afgevoerd in een overvalwagen, waarin ook een landwachter zit. Ella’s moeder staat in de deuropening hen na te staren. Ze mogen geen woord meer wisselen. Ook buren volgen wat daar gebeurt. Als afscheid steekt Jan Postema nog een hand op, die door een wapen van een Duitser wordt weggeslagen. Dat was het afscheid van Ella’s vader.
Doodvonnis keerpunt in Roden
Postema wordt via Assen naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht en direct ter dood veroordeeld. Dat vonnis zou voor de avond voltrokken worden. Op de trap naar buiten duwt hij twee bewakers opzij en onderneemt een vluchtpoging. Een Duitser doorschiet hem op buikhoogte. Zwaargewond komt hij niet ver. Op de hoek Jacobijnerstraat en St. Jansstraat staan twee agenten van de gemeentepolitie die de achtervolging zien gebeuren. Een politieman trekt zijn wapen en treft Postema van vlakbij in het hoofd. Het lichaam van Jan Postema zal tot zonsondergang op de hoek van de Martinitoren blijven liggen. Op roze aanplakbiljetten komen in de stad de namen van de gefusilleerden te staan, alles als waarschuwing aan de bevolking dat een ieder zich aan de nieuwe Duitse regels dient te houden. Zo niet, ieder kan zien wat hen dan zal overkomen. De meistaking eist in Roden drie slachtoffers. Kort daarna lijkt de rust hersteld te zijn, maar het verzet wordt niet gesmoord, het neemt juist toe, precies het tegenovergestelde van wat de Duitsers ook in Roden wilden bereiken.
De agent die Postema in het hoofd schiet, wordt na de bevrijding voor zijn daad gearresteerd, waarbij zijn collega dan tegen hem getuigt.
Moeder Postema gaat door met verzet
Het lichaam van Postema wordt op een gereedstaande wagen geworpen en afgevoerd. Moeder Postema krijgt na drie dagen bericht dat haar man dood is en op een onbekende plaats is begraven. Na drie weken krijgt zij het zakhorloge, de ring en de grote rode zakdoek, doorzeefd met kogelgaten en vol bloedvlekken teruggestuurd.