Torensmalaan

Jan Torensma

Jan Torensma

terug naar het overzicht >>

Jan Torensma vertelt:

Jan Torensma (1920) woont aan de Jachtlaan en heeft daarvoor altijd op de boerderij aan het West­einde in Leutingewolde gewoond. In maart 1945 wordt Jan samen met zijn vader en moeder na het verraad van Gé Bleeker opgepakt. Deze verraadster is ook bij zijn arrestatie aanwezig. Na enige moeite weet Bleeker de boerderij terug te vinden, waar ze pas eenmaal eerder is geweest toen ze daar door het ondergronds gerecht is verhoord en naderhand op een volgende rechtzitting niet ter dood veroordeeld, maar tot gevangene van het verzet werd verklaard.

Jan verblijft een nacht in Norg en vier nachten in Assen, waarna hij naar Wilhelmshaven wordt overgebracht. Zijn vader heeft hij na de arrestatie nooit meer gezien, zijn moeder mag na een nacht in Assen naar huis terugkeren. Landwachtleden plunderen ondertussen de boerderij. De rechtsgang van Gé Bleeker heeft fatale gevolgen voor het ondergronds verzet. Een heuse rechter spreekt recht en vonnist. De dubbelrol van Gé Bleeker staat in feite vast, maar de officier van justitie durft tot teleurstelling van de OD het doodvonnis niet uit te spreken.

Het recht krijgt zijn beloop en Gé Bleeker komt in de omgeving van Beilen terecht. Daar woont een oom van Jan Torensma. Gé is niet alleen knap, ze is ook slim en zorgt dat ze een relatie met een zoon van zijn oom krijgt, waardoor ze meer vertrouwen en bewegingsvrijheid terugwint. Ze weet te ontsnappen met de bovenvermelde fatale gevolgen voor de Torensma’s. Na de oorlog wordt Gé Bleeker tot levenslang veroordeeld.

Behalve deze rechtzitting zijn er ook regelmatig onderduikers op de afgelegen boerderij. Zo zit er enige tijd een joodse vrouw, die vervolgens bij weduwe Boer wordt ondergebracht. Jan is bij zijn arrestatie 25 jaar en komt in Wilhelmshaven in een kamp terecht op een kamer waar 40 mannen zijn gehuisvest. Ze hebben geluk, omdat na twee maanden de oorlog is afgelopen en ze weer huiswaarts kunnen trekken. In de tussentijd verzorgen de arbeiders zo goed mogelijk de geplunderde boerderij. Het heeft na de oorlog nog een half jaar geduurd voordat de familie bericht krijgt, dat vader Andries Torensma bij Neuengamme is overleden. Al die tijd hebben ze in spanning gezeten of hij nog zou leven.

Tijdens de oorlog komt veearts Luitjens gewoon langs als er iets met het vee is. De onderduikers zorgen er wel voor uit de buurt te blijven.
Luitjens is de enige veearts in Roden en hij is goed in zijn vak. Hij weet dat je bij vader Torensma niet over NSB-ideeën moet praten. Vader Torensma is geen prater en over NSB-idealen wenst hij helemaal niet te spreken. Dat weet Luitjens dondersgoed en begint er dan ook niet over. Veearts Luitjens is een slim man, zegt Jan, hij weet precies bij wie hij wat kan zeggen. Na de oorlog heeft Jan nauwelijks tot geen contact met oud NSB-ers. Die lagen er helemaal uit in zijn groep